Er staat (c)opyright op de gedichten van Hilde (Frans Roest) U mag dit gedicht alleen gebruiken als u de auteursnaam en eventueel de website daarbij vermeldt.
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

HET DROEVE EINDE VAN EEN VISSER

Hij staat daar aan de waterkant,
te turen
naar zijn dobber.
De hengel trillend in de hand,
de tobber,
roerloos als een standbeeld. Uren.

Van alle schoonheid om hem heen.
kan hij niet echt genieten.
Een eend wordt, heel gemeen,
verjaagd met het topje van zijn hengel
of een steen.

Ook een aalscholver, die voor zijn kroost
met vissen de kost verdient,
blijkt niet zijn allergrootste vriend
en wordt met luid geschreeuw geloosd.

Een wandelaar, die blijft staan
om dit tafereel te aanschouwen
wordt met kwade blikken en dreigend snauwen
gedwongen weg te gaan
anders zal hem het berouwen!

Na uren ergernis en geen genot
door de vele ogen vol met spot
wordt het hem dan echt te moede
Hij zakt opzij
zonder de schoonheid van de natuur te zien
sterft hij!
De ergernis, de spanning en de spot,
waren voor zijn hart
't is rot,
teveel van 't goede.