Er staat (c)opyright op de gedichten van Poelman-Duisterwinkel, Coby U mag dit gedicht alleen gebruiken als u de auteursnaam en eventueel de website daarbij vermeldt.
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Ik heb zojuist iets moois gelezen,
het raakte heel mijn wezen.
Ik kreeg liggend op mijn rug
verbinding met de Bommelse brug,
legde mijn oor te luister
en hoorde het gefluister
van twee bruggenhoofden
in het schemerduister,
daartussendoor een zuivere sopraan
aan ‘t roer hief zij een loflied aan. 
Zo hoorde ik midden in de week
een ongehoord goede preek.

Coby Poelman-Duisterwinkel.

Geschreven n.a.v.
het gedicht “de moeder de vrouw” van Martinus Nijhoff


 

Martinus Nijhoff

De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.