de ogen starend voorbij het lijden,
heeft Hij zich van mij afgewend.
Wat moet ik met dat hulpeloze lijf
van een mens die tot object is gemaakt?
Wat geef ik om de fraaie belofte
van wie het zwijgen voorgoed kreeg opgelegd?
Ik word teruggeworpen op mijzelf.
Maar als ik dan mijn eigen weg wil gaan,
loopt Hij, nog altijd zwijgend, met mij mee.