de zwerver
hij liep stroomopwaarts in een drukke straat
zijn woorden hoorbaar voor wie het wilde
hij sprak ze uit
in zacht geluid
en toch ze vielen snel uiteen
als letters op een witte steen
gescheiden van hun zin
en onbeloond
en zwijgend ging hij verder
en dan stroomafwaarts
kwam hij terug
vermoeid
maar bij de witte steen
nam hij hij zijn eigen letters op
en reeg ze weer aaneen
en sprak ze uit
in mooie woorden
en met een zacht geluid
sprak hij zichzelf toe