We denken 
Daar zat ik onder een palm boom 
Terwijl jij ver weg was 
De zeven statige hoge bruggen 
lagen over ver,  vreemd, stromend water 
Alles zonder jouw stem 
Mijn voeten rustten op een vlooienbaal 
Die alleen maar blikken Chappi at 
En af en toe schudde met zijn zwarte kop 
En blikkerde met zijn tanden 
Wild rukkend aan zijn ketting 
Mijn naam lag op ieders lippen, toen, 
In Mokum. In Mokum natuurlijk,
daar wisten ze het allemaal 
Met naam en toenaam en adres en geboortedatum 
Hoeren, dieven en gore pooiers, dat waren we 
We denken verder, dacht ik, we denken, 
en we denken 
Maar waaraan in Godsnaam 




