Mijn gedachten dwalen naar de hemel,
Waar ik ooit, mijn Heer en God zal zien,
En bevrijd zal zijn, van ‘t aards gewemel,
En ik in Zijn nabijheid, God van harte dien.
Dank U Heer, dat ik er rond mag dwalen,
Wat een feest, in gedachten daar te zijn,
Dat ik Uw engelen, vol vreugd zie stralen,
Heer, Uw ganse Vaderhuis, is één festijn.
Wat een rijkdom staat mij daar te wachten,
Als ik Heer, Uw koninkrijk zal binnen gaan,
U liet het mij zien Heer, in mijn gedachten,
Want mijn werk op aard, is nog niet gedaan.
Langzaam aan vervagen mijn gedachten,
Ik smeekte nog, Heere, laat het niet gaan,
Maar verblijd met wat ik mag verwachten,
Ontwaak ik, weemoedig uit mijn gedachten,
Maar wel verzekerd, dat ik daar ooit zal staan.