onder veelkleurige ramen
een altaar bedekt met gouden licht
waarop het brood dat je straks mag ontvangen
wordt wie je bent
het gulden licht vervult mij
verdringt de schaduw uit mijn ziel
ik hoef niet meer te klauteren
mijn handen zijn niet meer geschaafd
ik zal weer vallen en opstaan
zoals ik heel mijn leven deed
maar nu geef ik mij over aan de gouden gloed
die mij boven de wolken op vleugels draagt