.
(O berg je, want hij speelt weer indiaan,
en niemand, lijkt het, heeft hem teruggefloten)
Niets heerlijker dan in het bos te staan.
Mijn groene pak zit waarlijk als gegoten,
net als die fijne laarzen aan mijn poten.
Ik heb des werelds allerleukste baan!
(Z'n schietroer knalt weer hard als een vulkaan,
en hop: alweer een eekhoorn afgeschoten)
'K heb altijd van het wildbeheer genoten,
dus mag ik na een dag weer huiswaarts gaan
dan is dat moe maar, tevens, zeer voldaan,
en, spreekt vanzelf, met vlees, in ruime moten.
(Als ik 'em kreeg dan werd-ie een sopraan
na welgemikte trap onder de kloten.)
.
Versvorm: Nijmeegs Sonnet