Zie,
Ik stap naar buiten.
De merels springen op
Zij vliegen weg.
En landen op het grasveld.
Zij eten straks de larven op.
Die eigenlijk hadden moeten vliegen
Tot in de schoonheid van de blauwe lucht.
Ik kan het niet meer velen.
En in die vlucht, zie ik het einde
Van de wieken van de merel
Die etend levend zal vervliegen
Tot ik mijn stap naar binnen toe zal zetten.